Return to site

De eerste Amsterdamsche Cricket Club (1871-1876) - 50 jaar vóór 1921

broken image

[door Arthur van Leeuwen] Dat komt ervan als je eens rustig je boekenkast naloopt op nog niet gelezen boeken en bladen. Zo stuitte ik op een bewaarnummer van Hard Gras, verschenen in augustus 2017 onder de titel Kicksen en wickets van de hand van de befaamde sportarcheologen Jan Luitzen en Wim Zonneveld.

Abonnees en voetballiefhebbers onder onze leden hebben het wellicht ook ongelezen in de kast staan, anders hadden we vast eerder kennisgenomen van een bijzonder stukje crickethistorie met een wel heel Amsterdams tintje. Voor zover mij bekend stond de navolgende geschiedenis niet eerder in de Pitch of op onze website. Mocht ik me daarin vergissen, of is het voor de archivarissen onder onze leden oud nieuws, dan is het voor al degenen die het verhaal nog niet kenden wellicht toch aardig om daarmee de tijd te passeren in deze tijden van gedwongen thuis zitten.
 
Tot mijn verbazing trof ik een op degelijk archiefwerk gebaseerde geschiedenis aan over een club met een wel heel bekende naam: de Amsterdamsche Cricket Club. Maar niet de onze, want er bestond al eerder een ACC, om precies te zijn van 1871 tot 1876. Dus 50 jaar voor de oprichting van 'onze' ACC, opgericht in 1921 en volgend jaar 100 jaar oud.
 
De oorsprong van de club ligt bij het Instituut Noorthey, een kostschool naar Engels voorbeeld. Noorthey werd opgericht in 1820 door ene Petrus de Raadt en dankt de naam aan de rijke Rotterdamse familie van wie hij de buitenplaats Schakenbosch kocht in Veur, nu Leidschendam, om jonge mannen voor te bereiden op de universiteit en het bestaan in de hogere gremia van het land. In 1888 zou Noorthey naar Voorschoten verhuizen, en het stoot de deuren aldaar in 1907. Sport was een belangrijk onderdeel van het lesprogramma en jawel, het klinkt bekend, daartoe behoorde ook cricket.

Ook niet onbekend is dat het vooral telgen uit de adel en het patriciaat waren die naar Noorthey gingen, alsook naar enkele andere elitescholen in het land, en dat zij een groot aandeel hadden in de oprichting van de eerste voetbal- en cricketclubs - vandaar natuurlijk de titel van het themanummer: Kicksen en wickets. Een zo'n telg was Emile Jéróme Sillem. Samen met twee andere leerlingen, Dirk van Bosse en oud-Noortheyenaar Willem van de Vies plus twee jonge heren met de namen Meinhard Voüte en Barend Moltzer, richtte Sillem op 26 mei 1871 de Amsterdamsche Cricket-Club op, de eerste en vooralsnog enige cricketclub in de hoofdstad.
 
De schatgravers van Hard Gras konden niet alles achterhalen over de plekken waar ACC in de eerste tijd speelde, maar wel dat oprichter Jéróme Sillem op 17 november 1874 toetrad tot het bestuur van het nieuwe Vondelpark. En zoals dat gaat als de lijntjes niet te lang zijn, in februari van 1875 kreeg de ACC een speelterrein toegewezen bij de 'melkerij.' Amsterdammers en Vondelparkliefhebbers kennen de plek nu nog als het Groot Melkhuis. Aan de geschiedenis zit een opmerkelijk Haarlems kantje, want vanaf 1873 trok de ACC voor een jaarlijkse 'Club-Dag' en onderlinge match naar Haarlem, om precieste zijn de Haarlemmer Hout: tussen de Spanjaardslaan, de weg naar Heemstede en de buitenplaats Leeuwenhoofd. De schrijvers opperen dat hier wellicht Pim Mulier langs de lijn stond en dacht... In elk geval putten de auteurs ruim uit de befaamde archieven van Rood en Wit.

Na vijf jaar is het vrij abrupt afgelopen. Nog op 11 april 1876 houdt de ACC een optimistisch gestemde jaarvergadering op een plek die oudere Amsterdammers zich vast herinneren, als ze al geen stamgast waren: Café Suisse. Ter vergadering is zelfs sprake van een nieuw veld in het Vondelpark. Of daar ooit nog is gespeeld blijft gehuld in nevelen - er resten slechts berichten van daarna over een club die zich al met al vijf jaar staande wist te houden.Voor die korte levensduur zijn twee verklaringen te bedenken: er waren weinig wedstrijden in Amsterdam, want de ACC was er de enige club. De tweede verklaring: het was gebruikelijk dat de jonge mannen na hun kostschool en studie serieus aan hun maatschappelijk positie gingen denken. Het was dus ook gewoon over en uit met de pret.

Vijf jaar later, in 1881 - al is het jaar weleens betwist, evenals de lijfelijke aanwezigheid van Pim Mulier (tekenaar van de prent hier bovenaan) - volgde in Haarlem de oprichting van Rood en Wit.

Voor de liefhebber die het hele verhaal plus details wil lezen: ik heb even gebeld met de abonneeservice, er zijn daar nog 5 exemplaren, the real thing, voorradig van Hard Gras, Editie 115 (a 8,95 euro). In e-vorm te lezen via Bol.com voor 4,99.

broken image